Afbeelding
schaakstukken onder vergrootglas

Governance en Verantwoordelijkheden

De wet kent de RvC twee hoofdtaken toe: toezichthouden op het bestuur en de algemene gang van zaken, en het bestuur met raad terzijde staan. Daarbinnen biedt de wet ruimte voor maatwerk, zolang het vennootschappelijk belang centraal staat. Dit thema schetst vanuit verschillende perspectieven de kaders waar het commissariaat in elk geval aan moet voldoen en legt een basis voor de verdere invulling van de rol als commissaris. 

Wettelijke taken en bevoegdheden

De Raad van Commissarissen (RvC) heeft volgens de wet twee kerntaken: toezicht houden op het bestuur en de algemene gang van zaken, en het bestuur met raad terzijde staan. Commissarissen richten zich bij de vervulling van hun taak naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming als geheel. Dat belang omvat meer dan louter aandeelhouderswaarde; ook de belangen van werknemers, klanten, leveranciers, financiers en de maatschappelijke omgeving dienen te worden meegewogen.

Om goed toezicht te houden dient de RvC tijdig te signaleren, door te vragen en kritische onderwerpen te agenderen. De wet vereist niet dat de RvC over alle details beschikt, maar wel dat de raad voldoende informatie vergaart om onafhankelijk en onderbouwd toezicht uit te kunnen oefenen.

De adviesrol van de RvC betekent meer dan controle op afstand: de RvC fungeert als strategische sparringpartner bij onder meer strategische trajecten, risicovraagstukken en organisatiedynamiek, zonder dat de RvC op de stoel van het bestuur gaat zitten. 

De wet kent de RvC naast toezicht en advies ook een aantal formele bevoegdheden toe op het gebied van schorsing van bestuurders, besluitvorming bij tegenstrijdig belang, ondertekening van de jaarrekening en besluitvorming in geval van fusie, splitsing of statutenwijziging.

De structuurregeling

De structuurregeling beoogt een tegenwicht te bieden aan bestuur en aandeelhouders en versterkt het onafhankelijk toezicht. Bij structuurvennootschappen wordt de rol van de RvC aanzienlijk versterkt. Zo ligt de taak van het benoemen en ontslaan van bestuurders bij de RvC en niet bij de aandeelhouders. Daarnaast kunnen belangrijke besluiten zoals strategiewijzigingen, grote investeringen, fusies en overnames slechts met goedkeuring van de RvC worden genomen.

 

De rollen van de RvC

De RvC vervult naast zijn wettelijke taken (toezichthouden en advies geven) een breed palet aan rollen die samen goed bestuur borgen. Als toezichthouder bewaakt hij continuïteit, legitimiteit en doelmatigheid, met kritische distantie én voldoende betrokkenheid. In de werkgeversrol benoemt, beoordeelt en ontslaat hij bestuurders en bepaalt hij het beloningsbeleid, waarbij marktconformiteit en moreel gezag in balans moeten zijn voor duurzaam en verantwoord bestuur. Als klankbord biedt de RvC loyale tegenspraak en helpt strategische blinde vlekken te signaleren. In de strategische rol denkt hij vroegtijdig mee over scenario’s, grote transacties en transities. De cultuurrol richt zich op integriteit, sociale veiligheid en de tone at the top. Als externe verbinder onderhoudt hij een onafhankelijke dialoog met stakeholders en bewaakt de reputatie. Ten slotte evalueert de RvC voortdurend zijn eigen functioneren, met oog voor diversiteit en psychologische veiligheid. De kracht schuilt in het situationeel combineren van deze rollen, steeds geleid door het vennootschappelijk belang.

De Nederlandse Corporate Governance Code

De Nederlandse Corporate Governance Code is een instrument van zelfregulering die geldt voor beursgenoteerde vennootschappen, maar ook invloed heeft op niet-beursgenoteerde ondernemingen, publieke instellingen en stichtingen, doordat zij vaak vrijwillig of via statuten toepassing van (delen van) de Code verklaren.

Via wettelijke inbedding rapporteren beursgenoteerde vennootschappen verplicht jaarlijks in het bestuursverslag over de naleving van de Code volgens het “pas toe of leg uit” principe. De Code is daarmee geen wet in formele zin, maar functioneert als soft law met harde consequenties in toezicht en aansprakelijkheid.

De Code rust op vijf principes: (1) langetermijnwaardecreatie; (2) effectief bestuur en toezicht; (3) risicobeheersing; (4) bezoldiging; (5) relaties met aandeelhouders.

Afbeelding
Figuur De vijf principes van de code
De vijf principes van de Nederlandse Corporate Governance Code

Best practice-bepalingen concretiseren deze principes. Voor RvC zijn bepalingen over onafhankelijkheid, deskundigheid, diversiteit, informatievoorziening en evaluatie van belang. De Code bevat een afzonderlijk hoofdstuk over de RvC, waarin de rollen, samenstelling, werkwijze en verantwoordelijkheden van de raad uitgebreid worden beschreven. Uitgangspunt is professioneel, actief collegiaal bestuur—niet passief collectief toezicht.

Naast de generieke Code bestaan sectorspecifieke codes (zorg, onderwijs, woningcorporaties, cultuur, pensioenfondsen) die publieke opdracht en specifieke risico’s adresseren. Voor commissarissen die over sectoren heen werken, geldt: ken de verschillen, herken de gemeenschappelijke kern: professionele verantwoordelijkheid, maatschappelijke legitimiteit en effectief intern tegenwicht.

De Monitoring Commissie Corporate Governance Code

De Monitoring Commissie rapporteert jaarlijks en ziet groeiende focus op duurzaamheid, diversiteit, stakeholderdialoog en digitalisering, maar waarschuwt voor box ticking en pleit voor kwalitatieve toelichtingen: comply or explain wordt steeds meer reflect and explain. Rechters (o.a. Ondernemingskamer) verwijzen regelmatig naar de Code als maatstaf voor redelijkheid en billijkheid; afwijken zonder goede uitleg kan worden gekwalificeerd als wanbeleid of onbehoorlijk bestuur. De Code is voor de RvC dus niet vrijblijvend, waarbij de “geest” zwaarder weegt dan de letter.

Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid

De RvC waakt over de continuïteit, integriteit en legitimiteit van het bestuur. Maar met gezag komt verantwoordelijkheid. En waar verantwoordelijkheid wordt gedragen, dreigt ook aansprakelijkheid.

Verantwoordelijkheid ligt collectief bij de raad, maar elke commissaris heeft een eigen plicht zich actief te informeren, zelfstandig te oordelen en naar bevind van zaken te handelen. ‘Niet weten’ of ‘niet betrokken’ is zelden een geldig excuus. 

De wettelijke basis voor aansprakelijkheid ligt in art. 2:9 BW (behoorlijke taakvervulling; interne aansprakelijkheid) en art. 2:138/248 BW (faillissementsaansprakelijkheid bij kennelijk onbehoorlijk bestuur/toezicht). Aansprakelijkheid ontstaat in beginsel pas als er sprake is van een “ernstig verwijt”. De rechtspraak heeft dit begrip nader ingekleurd: het gaat om evident nalatig gedrag, passiviteit of het willens en wetens laten voortbestaan van riskante of onrechtmatige situaties.

De meeste aansprakelijkheidsclaims tegen commissarissen volgen op een faillissement, maar ook buiten faillissement kunnen vennootschap, aandeelhouders, werknemers of toezichthouders hen aanspreken bij wanbeleid of wetsovertreding. In uitzonderlijke gevallen dreigt straf- of bestuursrechtelijke vervolging, bijvoorbeeld bij (medeplichtigheid aan) fraude, witwassen of corruptie, Wft/Wwft-overtredingen of medeverantwoordelijkheid bij milieu- en arbo-incidenten. Toezichthouders als DNB, AFM, ACM en Inspectie SZW kunnen ook handhavend optreden en in gereguleerde sectoren gelden betrouwbaarheid- en geschiktheidstoetsen. 

Sinds 2021 vallen ook commissarissen van stichtingen en verenigingen onder het WBTR-regime en geldt voor hen daarom een vergelijkbaar aansprakelijkheidsregime als die van kapitaalvennootschappen. 

Tegen de risico’s van persoonlijke aansprakelijkheid kunnen bestuurders en commissarissen zich verzekeren via een Directors & Officers- verzekering (D&O). Deze verzekering dekt de juridische kosten en, onder voorwaarden, de schadevergoedingen die voortvloeien uit claims tegen individuele bestuurders of toezichthouders, maar niet bij opzet, fraude of persoonlijk gewin. Het is raadzaam om jaarlijks premies, dekking en voorwaarden van de verzekering te toetsen. 

Gezien de complexiteit en risico’s van het toezicht is het voor commissarissen essentieel hun juridische positie zorgvuldig en volledig te borgen. Enkele aanbevelingen:

  • Wees selectief in het aanvaarden van commissariaten: ken de organisatie, de sector en de risico’s;
  • Zorg voor actuele kennis van wetgeving, governancecodes en jurisprudentie;
  • Stel kritische vragen en leg deze desgewenst vast in notulen of correspondentie;
  • Blijf onafhankelijk, ook tegenover het bestuur en collega commissarissen;
  • Wees alert op rode vlaggen, zoals onduidelijke informatie, uitblijvende actie of machtsconcentratie;
  • Toets jaarlijks of de D&O-verzekering actueel, toereikend en duidelijk is;
  • Laat je goed informeren over de aansprakelijkheidspositie bij herstructurering, overnames, integriteitsschendingen of crisissituaties.

Professioneel commissariaat betekent verantwoordelijkheid nemen én eigen grenzen bewaken.

Onafhankelijkheid en tegenstrijdig belang

Onafhankelijkheid is een kernwaarde van goed toezicht. Commissarissen moeten in staat zijn hun toezicht- en adviesrol objectief en uitsluitend in het vennootschapsbelang te vervullen, vrij van oneigenlijke invloeden door het bestuur, (groot)aandeelhouders, collega-commissarissen of persoonlijke belangen. 

Het vennootschapsrecht borgt dit impliciet: commissarissen richten zich op het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Belangenvermenging of het dienen van deelbelangen is daarmee juridisch ontoelaatbaar. Daarnaast verwijzen governancecodes en sectorale richtlijnen expliciet naar onafhankelijkheid als selectiecriterium en als norm voor het handelen en bevat de Nederlandse Corporate Governance Code een expliciete definitie van onafhankelijkheid.

Belangenverstrengeling vs. tegenstrijdig belang

Belangenverstrengeling kan ontstaat wanneer een commissaris – of het collectief – in een positie verkeert waarin het eigen belang, het belang van een derde of een ander bestuursorgaan strijdig is met het belang van de vennootschap. Het gaat hierbij niet alleen om financiële belangen, maar ook om reputatie, netwerk, loyaliteit of beleidsagenda’s.

Het tegenstrijdig belang heeft in het vennootschapsrecht een specifieke juridische betekenis. Wanneer een bestuurder door een persoonlijk belang niet in staat is het vennootschapsbelang te dienen, mag hij niet aan besluitvorming deelnemen. Bij een tegenstrijdig belang binnen het bestuur, is wettelijk bepaald dat de raad van commissarissen het besluit neemt. Ontbreekt ook daar besluitvorming, dan valt de taak aan de algemene vergadering.

Relationele nabijheid

In de praktijk bestaat een grijs gebied van ‘relationele nabijheid’ (bijv. voormalige bestuurders, aandeelhoudervertegenwoordigers, multi posities). De praktijk vraagt daarom om werkbare omgangsvormen, waaronder: vooraf toetsen bij (her)benoeming, periodieke evaluaties, transparante verslaglegging van onthoudingen en open interne communicatie. 

 

Stappen om onafhankelijkheid te borgen

Om onafhankelijkheid en het vermijden van belangenverstrengeling structureel te borgen, kunnen RvC’s de volgende stappen overwegen:

  1. Stel een onafhankelijkheidsmatrix op bij de samenstelling van de raad.
  2. Hanteer objectieve selectiecriteria bij benoemingen.
  3. Borg onafhankelijke voorzitterschap en rolzuivere commissiesamenstelling.
  4. Evalueer periodiek de onafhankelijkheid van individuele leden.
  5. Zorg voor duidelijke reglementen over conflicthantering en terugtreden bij belangenverstrengeling.
  6. Documenteer besluitvorming bij mogelijke conflicten zorgvuldig.
  7. Benoem een senior independent member in raden waar meerdere benoemde leden zitting hebben.
  8. Investeer in governancevorming en reflectie, bijvoorbeeld via intervisie of externe begeleiding.
Indemnity clause

Vennootschappen kunnen commissarissen aanvullend beschermen met een indemnity clause, waarmee zij zich verplichten tot het vergoeden van schade, kosten en claims die voortvloeien uit het commissariaat, tenzij er sprake is van opzet of grove schuld. Zo’n bepaling staat doorgaans in de benoemingsbrief of statuten. Een indemnity is geen vervanging van een verzekering, maar een aanvullende waarborg.